Ministeriële verantwoordelijkheid mist doel.

Het is een begrip uit het Nederlandse staatsrecht. De term ministeriële verantwoordelijkheid is in de grondwet te vinden onder artikel 42. Dit wetsartikel benadrukt de onschendbaarheid van de koning. Voor alles wat de koning doet of zegt kan de direct verantwoordelijke minister door het parlement ter verantwoording worden geroepen. De koning is onschendbaar.
Deze uiteenzetting over de positie van de vorst zou een middeleeuwer vertrouwd in de oren hebben geklonken. De gangbare opvatting was destijds dat een vorst weliswaar inhoudelijk aan de wet was gebonden, maar niet onder dwang van de wet stond.

Thorbecke

Met het huis van Oranje kreeg Nederland een koningshuis in 1815. De Ministeriële verantwoordelijkheid is in opdracht van koning Willem II door Thorbecke geïntroduceerd in de Nederlandse Grondwet van 1848. Hiermee wilde Thorbecke niet een vrijbrief verschaffen:

“De Vorst die de Grondwet verscheurt of niet erkent, verliest het regt, dat hij uit de Grondwet had. Zijne onschendbaarheid is niet bestemd om
eene schuilplaats te zijn van wetverkrachting…” “…Het beteekent niet, al
wat de Koning doet, is regt; het beteekent, waar onregt is gehandeld, handelde de Koning niet; het koninklijke individu, dat onregt pleegde, houdt op Koning te zijn. Een persoon kan de hoogste magt slechts onder de
voorwaarde bezitten, dat hij regt doe.” “…De Vorst, die een onwettig
Gouvernement met zijn persoon zou willen dekken, doet afstand van zijne onverantwoordelijkheid, en legt de kroon neder…”

Als de koning handelt, moet kritiek op dit handelen mogelijk zijn. Deze kritiek raakt niet het koninklijke individu (koninklijke onschendbaarheid), maar de ministers (ministeriële verantwoordelijkheid).
Als echter het koninklijke individu, de drager van de kroon, onrecht doet, dan handelt niet de koning (als staatsrechtelijke instantie), maar het individu. Dit handelen wordt dus niet door de koninklijke onschendbaarheid gedekt.

Rutte

Premier Rutte heeft het koningshuis en de onschendbaarheid daarvan verdedigd in recente discussies. Hij wil de ministeriële verantwoordelijkheid op dit moment handhaven, vanwege een vrees dat zonder de ministeriële verantwoordelijkheid de invloed van het koningshuis nog groter wordt. Het staatshoofd kan zonder ministeriële verantwoordelijkheid namelijk zelf ook openlijk politieke standpunten innemen. De huidige (op zijn minst) schijn van beïnvloeding kun je hiermee niet wegnemen, omdat een koning nu eenmaal aanwezig is geweest bij gedane benoemingen. Op dit moment blijft de politieke beïnvloeding vanuit de monarchie verborgen voor de burgers van dit land.

Wanneer Rutte de (schijn van) politieke beïnvloeding wil beperken, is het logischer om te kijken naar zijn wekelijkse bezoek aan Noordeinde. Niemand mag weten wat daar besproken wordt: dat is het Geheim van Noordeinde. Hier mengt koningin Beatrix zich in het besluitvormingsproces en oefent (zeer
waarschijnlijk) politieke macht uit zonder dat er enige controle is.

Beeldvorming

Het koningshuis kan openlijk geen kleur bekennen of een mening geven.
Echter, de belangen en meningen van het huis worden wel degelijk meegenomen in het handelen van vele overheidsfunctionarissen. Het gaat zover, dat een aangifte of politieonderzoek per direct stop wordt gezet, wanneer maar de naam van een lid van het koningshuis valt. Daar waar het koningshuis in zicht komt, zijn er voor de burger geen garanties meer die horen bij een rechtstaat. Dit heeft een vreemd neveneffect in de hedendaagse samenleving.

Het gevolg is dat politieonderzoeken die zijn afgehandeld met een werkwijze die vraagtekens oproept, hierdoor juist in verband worden gebracht met het koningshuis, al dan niet terecht. De voorbeelden zijn talrijk. De IRT affaire, Maarten van Traa, Marianne Vaatstra, Frits Salomons, Pim Fortuyn, Manuel Schadwald, Lucia de Berk, Joris Demmink, de Turkse Baybasin en vele andere kwesties worden in verband gebracht met koningin Beatrix. Hopelijk onterecht, maar deze beeldvorming is voor niemand goed en zeer onwenselijk.

Conclusie

Het koningshuis doet er goed aan om per direct af te zien van hun onschendbaarheid. De onschendbaarheid zou nergens voor nodig moeten zijn.
Het enige voordeel is dat wanneer zij een misstap begaan, dit automatisch afgedekt wordt. Alleen als een koningshuis verwacht activiteiten te ondernemen die daaronder vallen, dan is de ministeriële verantwoordelijkheid gunstig. Op dit moment hebben zij juist door hun onschendbaarheid de schijn tegen. Ieder onderzoek binnen Justitie dat vraagtekens oproept, leidt bij ‘complotdenkers’ vaak tot de conclusie:
“het moet wel het koningshuis zijn!”. Deze onschendbaarheid is aldus juist schadelijk voor de reputatie van de monarchie én voor de geloofwaardigheid van de rechtstaat.

Maud Oortwijn

Bronnen: Diverse publicaties van Gustaaf van Nifterik (UVA), Website Prorepublica, Expert opinies

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *