Van vazal van Napoleon tot koning Willem I.
Aan de vooravond van de viering van 200 jaar koninkrijk kan het geen kwaad de merkwaardige carrière te belichten van prins Willem Frederik die het zou schoppen tot koning der Nederlanden.
Nadat in 1787 de prille democratie die door de patriotten in de Republiek was ingevoerd op verzoek van des stadhouders echtgenote door het Pruissische leger om zeep werd geholpen volgde een periode van terreur die vele patriotten noodzaakte naar de Oostenrijkse Nederlanden en Frankrijk uit te wijken. Zij vormden de kern van het Bataafse Legioen dat in 1795 aan de zijde van de Fransen ons land binnentrok. Het door en door verrotte stadhouderlijk bewind stortte zonder slag of stoot ineen en Willem V vluchtte met zijn gezin naar Engeland. In 1799 werd, na de mislukte inval in Noord-Holland door Engelse en Russische troepen, duidelijk dat een terugkeer van de Oranje heerschappij geen reële optie meer was.
Voor de beoogde erfopvolger Willem Frederik doemde nu het schrikbeeld op dat hij nog slechts over een paar familielandgoederen in Polen zou kunnen ‘regeren’. Hij besefte dat hij vanuit Engeland niets kon ondernemen en verhuisde naar Berlijn. Daar zocht hij contact met Napoleon en verkreeg van hem, in ruil voor afstand van zijn stadhouderlijke aanspraken en bezittingen in Nederland (!), in 1802 de zeggenschap over enige gebieden in Duitsland, waaronder het bisdom Fulda. Zo werd hij, als Duits vorst, bondgenoot van Napoleon. Twee jaar later, in 1804, bedacht onze prins dat hij toch wel recht had op compensatie voor zijn verloren goederen en positie in Nederland en eiste een astronomische vergoeding van Nederland. Na onderhandelingen was de Bataafse regering bereid het destijds enorme bedrag van 22 miljoen te betalen maar Napoleon verbood dit met verwijzing naar de afspraken uit 1802.
In 1806 koos Willem Frederik de zijde van zijn schoonvader, de koning van Pruissen, die tegen Frankrijk ten strijde trok. Helaas voor onze Oranjetelg wedde hij op het verkeerde paard want na de verpletterende nederlaag van Pruissen in de slag bij Jena ontnam Napoleon hem zijn Duitse gebieden. Een jammerende brief aan de Franse keizer, die werd ondertekend met: “uw zeer nederige en zeer gehoorzame dienaar, prins Willem van Oranje”; kon hierin geen verandering brengen. Hiermee had prins Willem het echter ook verbruid bij zijn Pruissische familie, zodat hem slechts een nieuwe, deemoedige overstap naar het Engelse kamp restte. Om zijn plots weer ontloken liefde voor Nederland bij de Engelsen te bepleiten stuurde hij zijn zoon, de latere koning Willem II, naar Londen. Tot zijn afgrijzen bleek die in Britse ogen aanvankelijk veel geschikter om Nederland in de toekomst te besturen dan hijzelf. Na veelvuldig aandringen van de afgunstige Willem Frederik kwamen zij echter tot het inzicht dat de jonge Willem toch wel de nodige ervaring miste voor zo’n zwaarwichtige functie. Pas na de nederlaag van Napoleon bij Leipzig in 1813 achtte Willem Frederik de tijd rijp om zelf naar Engeland af te reizen om van daaruit zijn terugkeer naar Nederland voor te bereiden. Zelfs hierin toonde hij zich onderdanig: hij vroeg de Engelse regering of hij, als straks Napoleon verdreven zou zijn, in Nederland de regering zou mogen aanvaarden.
De weinige overgebleven aanhangers van Oranje zagen hun kans schoon toen onder de Fransen in
de Nederlandse departementen de twijfel uitgroeide tot paniek en een machtsvacuüm ontstond. ‘Namens het volk’ riep het driemanschap Van Hogendorp, Van der Duyn van Maasdam en Van Limburg Stirum de prins van Oranje uit tot hoofd van de regering.
Tweehonderd jaar koninkrijk begon met een staatsgreep ……
Geraadpleegde boeken: – Joost Rosendaal, De Nederlandse revolutie.
– Dorine Hermans en Daniela Hooghiemstra, Voor de troon wordt men niet
ongestraft geboren.