René Zwaap
Met het verscheiden van Jorge Zorreguieta is het Huis van Oranje Nassau verlost van een massieve loden last. Als (in ieder geval moreel) medeplichtige aan de gruwelen van de Argentijnse ‘vuile oorlog’ onder de junta van Videla en als ex-directeur van een witwasbank voor leden van diezelfde junta (de beruchte Banco Republica, zie o.m. De Republikein nr 4, 2015) stond hij bij leven iedere dag weer garant voor trillende zenuwen bij de Rijksvoorlichtingsdienst. Immers, het Huis van Oranje-Nassau had zich zo innig met de vader van Máxima verbonden dat ieder schandaal waardoor hij getroffen kon worden automatisch zou terugslaan op het hele vorstenhuis.
Dat Zorreguieta er zo ongeschonden door heen kon komen ligt evengoed aan het falende Argentijnse rechtsysteem als aan het onvermogen van de Nederlandse pers. Het Banco Republica-schandaal werd in de leidende Nederlandse media niet of nauwelijks onderzocht. In de vloed van In Memoriams die bij de dood van Zorreguieta in de vaderlandse pers verschenen, schitterde deze hele episode door afwezigheid. Hetgeen merkwaardig mag heten. De Panama Papers zetten ook de Nederlandse media in vuur en vlam, maar geen van hen had blijkbaar in de gaten dat de ‘Pampa Papers’ – zoals ik het rapport van een Amerikaanse onderzoekscommissie onder leiding van de democratische senator Carl Levin over Zorreguieta’s VIP-bank in de jaren ’90 maar even gemakshalve noem – stond voor een nog veel grotere witwasaffaire via offshorebanking. En met directe betrokkenheid van de man die diep was doorgedrongen tot het hart van het Nederlands vorstenhuis. Volgens een schatting van het onderzoekscomité van Carl Levin onttrok de Banco Republica voor 10 miljard dollar aan de Argentijnse economie,
Tal van hooggeplaatste Argentijnen uit de junta-periode maakten gebruik van de fiscale vluchtroute naar belastingparadijzen als de Kaaimaneilanden, Bermuda en de Nederlandse Antillen. De bank stond in verband met illegale wapenleveranties aan onder meer Kroatië en Ecuador in de jaren ‘90. Een van de betrokken brievenbusfirma’s was de spookbank Mercado Abierto. Op het cv van HKH Máxima staan twee jaar arbeid bij deze firma van de omstreden bankier Aldo Ducler. Ducler, die kort geleden onder verdachte omstandigheden om het leven kwam, werd beschuldigd van het witwassen van geld van het beruchte Juarez-drugskartel in Mexico. Tijdens de jaren van de Argentijnse dictatuur werkte hij voor president Galtieri.
In Argentinië, waar de woede groot is over het feit dat de nieuwe president Mauricio Macri de ene na de andere telg uit de machtige families uit de juntatijd aan zich verbindt (ook Máxima’s zus Ines kreeg een topbaan van hem), zorgen de affaires rond Ducler momenteel voor grote koppen in de krant. Wanneer wordt de Nederlandse pers dan eindelijk eens wakker om vragen te stellen over deze voormalige werkgever van de koningin? Wat deed Máxima daar eigenlijk? Vroeger moest premier Drees de heren hoofdredacteuren nog bij zich roepen om te verzoeken met geen woord te berichten over de Greet Hofmans-affaire. Maar om te zwijgen heeft de Nederlandse pers nu kennelijk geen aansporing meer nodig.
Vragen stellen over deze lieden en hun bezigheden is levensgevaarlijk. De BVD schermt ze zéér secuur af, en wee degene die toch een poging doet om meer te weten te komen. Dat loopt niet altijd goed voor ze af! Het blijft een duister sydicaat dat huis von Amsberg.