Hans van den Bergh kreeg drie dingen van huis mee. In de eerste plaats zijn liefde voor het klassieke toneel. Elk jaar ging de familie naar de nieuwjaarsopvoering van Vondels Gijsbrecht toe. Daarnaast was er de liefde voor de schrijver Multatuli. Zijn vader kende hele stukken van de Max Havelaar uit zijn hoofd. En ten slotte het debatteren over de monarchie. Zijn vader was geen republikein. ‘Aan de tafel werd er goedhartig over gediscussieerd. Hans was daarbij de felste tegenstander. De andere familieleden waren bang dat we misschien De Quai, Luns of Dries van Agt als president zouden krijgen. Maar, die waren volgens Hans na vier jaar weer te vervangen.’, zegt zijn jongste broer Flip van den Bergh.
Hans van den Bergh overleed op 21 oktober op 78-jarige leeftijd aan kanker. Hij was letterkundige, toneelwetenschapper, cultuurwetenschapper en ook professor aan de Open Universiteit in Heerlen. Hij was een zoon uit het tweede huwelijk van de hoogleraar George van den Bergh, een zoon van Samuel van den Bergh, een van de oprichters van de margarinefabrikant Van den Bergh & Jurgens en een van de grondleggers van het Unilever-concern. Hij had uit zijn eerste huwelijk al vier kinderen, van wie Robert wethouder van Amsterdam werd. Na zijn scheiding hertrouwde hij met een christelijke vrouw met wie hij nog acht kinderen kreeg.
Hans van den Bergh studeerde begin jaren vijftig Nederlands en Frans aan de universiteit van Amsterdam. Samen met onder anderen Peter Lohr en de latere minister Hedy d’Ancona had hij een studentencabaret. Hij was gefascineerd door het feit dat mensen de ene avond wel geweldig moesten lachen en de volgende avond niet. Dat leidde ertoe dat hij zou promoveren op het proefschrift Konstanten in de komedie. Een onderzoek naar komische werking en ervaring.
Als toneelliefhebber schreef hij al snel recensies voor het Haarlems Dagblad. In 1965 stapte hij over naar Het Parool, waarvoor hij tot 1997 bleef schrijven. Van den Bergh moest niets hebben van de Aktie Tomaat en de toneelvernieuwing in de jaren zestig. Integendeel, hij ergerde zich toen grote acteurs als Albert van Dalsum en Hans Bentz van den Berg werden bekogeld met tomaten.
Hij trouwde eind jaren zestig met Renee Samson, met wie hij twee kinderen kreeg: de architect Ella van den Bergh en Thomas van den Bergh, nu uitgever bij de Bezige Bij. Hij was een initiatiefrijk persoon, warm, kritisch, belangstellend en stimulerend. ‘Hij was eigenlijk mijn vadertje. Mijn echte vader troonde aan het hoofd van de tafel en rookte sigaren in zijn studeerkamer. Hans voedde mij op. Hij vertelde me hoe ik me moest scheren, dat ik geen licht jasje bij een donkere pantalon moest aantrekken en welk boek ik moest lezen. Hij hielp mij als ik op school iets niet snapte of troostte me als dat nodig was’ vertelt broer Flip van den Bergh.
Naast het schrijven van toneelrecensies was hij leraar Nederlands en Frans en leverde hij bijdragen aan literaire bladen als Tirade en De Gids. Veel van dat werk ging over de door hem zo bewonderde Multatuli. In 1985 volgde hij Garmt Stuiveling op als voorzitter van het Multatuli Genootschap. Het leidde tot aanvaringen met de schrijver W.F. Hermans. Maar het lukte hem wel om in 1987 een standbeeld van Multatuli in Amsterdam te laten onthullen.
Met voormalig Elsevier-topman Pierre Vinken werd Van den Bergh eind jaren negentig een van de drijvende krachten van het Republikeins Genootschap. In 2002 publiceerden ze samen Het Klein Republikeins Handboek. Begin dit jaar verscheen van de hand van Van den Bergh het boek Doe het niet, Alex! met dertig redenen waarom Willem-Alexander beter kan afzien van het koningschap. Zo past de term ‘majesteit’ niet bij Willem-Alexander, schreef Van den Bergh. ‘Je bent zelf toch veeleer een beweeglijke, spotieve vrolijke Frans, en in veel te veel opzichten een jongen van deze 21ste eeuw om van jezelf te geloven dat je werkelijk uitsteekt boven het Nederlandse maaiveld.’
Verder schreef Van den Bergh onder verschillende preudoniemen columns voor een reeks van kranten zoals NRC Handelsblad (Paul Abbey), Vrij Nederland (Ten Braven), Het Parool (Jansen en Tilanus) en het Algemeen Dagblad (E.D. Dekker).
Peter de Waard